SPÄTBURGUNDER

 

GESCHIEDENIS VAN DE SPÄTBURGUNDER

 

Spätburgunder is de meest voorkomende en populairste rode druivensoort in Duitsland.  Spätburgunder is de Duitse pinot noir en behoort tot de 2000 jaar oude pinotfamilie. De ouderdom verklaart waarom de druif zoveel mutaties heeft waarvan pinot noir, pinot gris en pinot blanc de bekendste zijn. Oftewel in het Duits: spätburgunder, grauburgunder en weissburgunder.  De komst van de spätburgunder naar Duitsland wordt graag gekoppeld aan de komst van de cisterciënzers die, komende uit de Bourgogne, wijnbouw verspreiden in de plaatsen waar ze zich vestigden. Hier is echter geen bewijs voor, ondanks dat het zeer plausibel lijkt. Spätburgunder heeft in het verleden geen grote rol gespeeld in Duitsland, hoogstens lokaal. Wat dat betreft is er een spätburgunder die wel een reputatie heeft opgebouwd: de Assmanshäuser. In het Zuid-Westen van de Rheingau bevindt zich de Assmanshäuser Höllenberg, een steile zuid-zuid-west helling van schist en een iconische spätburgunder wijngaard. De helling werd voor het eerst genoemd in 1108, maar het is niet bekend of er toen al spätburgunder op stond aangeplant. Wel is bekend dat de spätburgunders van de Höllenberg regelmatig op wijnkaarten te vinden zijn uit de negentiende en begin twintigste eeuw en voor hogere prijzen dan overige spätburgunders.

 

DE SMAAK VAN SPÄTBURGUNDER

Waar spätburgunders vroeger voluptueus en volrijp waren zijn ze tegenwoordig fris, slank, puur en bezitten meer spanning en elegantie. Ze hebben aroma's van rood fruit, aardse tonen en frisse zuren. Voorbeeld voor veel Duitse wijnboeren zijn de pinot noirs uit de Bourgogne, waar de druif al eeuwen verbouwd wordt en de beste en duurste pinot noirs vandaan komen. 

 

SPÄTBURGUNDER KLONEN 

Spätburgunder kent een groot aantal klonen, wat veel mogelijke verschillen in wijnen oplevert. In het verleden werden veel klonen gebruikt die goede rendementen opleverden, of klonen die indirect voor meer ziekteresistentie zorgden, wat dan weer economisch interessant is. Maar sinds een jaar of twintig is hier verandering in gekomen. Pioniers als Bernard Huber, Volker Knipser en Werner Näkel gingen voor kwaliteit en kozen voor meer kwalitatieve klonen. Ze bestaan uit kleinere trossen met lagere rendementen en een hoger zuurgehalte. Duitse Spätburgunders zijn tegenwoordig fris, slank, puur en elegant. En de herkomst, die vroeger vaak werd overvleugeld door rijpheid, is beter herkenbaar.

SPÄTBURGUNDER BODEMS IN DUITSLAND

Waar de pinot noir in Frankrijk voornamelijk op kalksteen staat, vinden we de Duitse spätburgunder op veel verschillende bodems. Dit maakt Duitsland een ware schat voor pinot noir liefhebbers.  De druif is aangeplant op kalktseen, leisteen, basalt, zandsteen, schist, graniet, keuper en löss.  Voorkeur hebben de beste terroirs, waar ook riesling het best tot zijn recht komt.